Dilemma’s in erkenning microcredentials geven impuls aan innovatie

Europeanen leren meer dan ooit tevoren. Althans, dat kunnen we concluderen uit de forse groei van korte, flexibele leerervaringen, ook wel microcredentials genoemd. Tussen 2018 en 2022 groeide het aantal aangeboden cursussen op zes grote Europese leerplatformen met maar liefst 200 procent (OECD, 2023).
Dat merken Europese hogescholen en universiteiten. Steeds vaker worden ze geconfronteerd met certificaten waarvan de waarde niet direct duidelijk is. Twee op de drie instellingen geven aan de erkenning van microcredentials als uitdaging te zien, blijkt uit cijfers van de European University Association.
“Dat is opvallend, want 70 procent van de instellingen biedt zelf wel microcredentials aan”, zegt Merel Eimers, beleidsmedewerker bij Nuffic. “Er lijkt dus een kloof te ontstaan; instellingen bieden ze steeds vaker zelf aan, maar weten vaak niet hoe ze moeten omgaan met certificaten die ze zelf krijgen voorgelegd.”

Verbinding met arbeidsmarkt
Dat is niet alleen een probleem voor de internationalisering van het onderwijs en de student zelf. Ook de Nederlandse (en internationale) arbeidsmarkt, die vraagt om flexibiliteit, is er niet bij gebaat. Daarom streeft de Europese Commissie naar een verbreding van zowel het aanbod als de acceptatie van korte leerervaringen. Niet alleen formele leerervaringen, maar ook die van buiten het traditionele onderwijs moeten op waarde worden geschat. Hierdoor sluiten onderwijs en arbeidsmarkt beter op elkaar aan.
De meeste instellingen hebben (of werken aan) een erkenningsprocedure, blijkt uit een internationale survey van Nuffic in het kader van het Erasmus+ gefinancierde project ‘Automatische Erkenning in de Europese Onderwijsruimte 2025’ (AR25). Toch geeft ook een fors deel (25 procent) aan geen procedure te hebben voor microcredentials. Bovendien ontbreekt het binnen Europa voorlopig nog aan integraal overzicht.
Duidelijke handvatten
Dat kwam ook tot uiting in het webinar ‘Recognising microcredentials, from theory to practice’ van Nuffic. Dit webinar vond plaats in het licht van AR25. Het hoge aantal deelnemers (ruim 300) gaf blijk van de betrokkenheid en leergierigheid van instellingen op dit thema.
Hoewel de Europese Commissie inmiddels een definitie van microcredentials heeft uitgebracht, hanteren instellingen toch vaak ook hun eigen definitie. De ene instelling legt de grens bijvoorbeeld op 15 ECTS, de ander vindt dat alles onder de 60 ECTS als microcredential telt (omdat cursussen vanaf 60 ECTS als short course gelden volgens de Bologna-richtlijnen). Het meest gebruikelijk is tussen de 1 en 6 ECTS.
De waarde van microcredentials buiten reguliere instellingen is lastiger te duiden.
Instellingen hebben veel waardevolle instrumenten om de transparantie van microcredentials te versterken. Ze kunnen ze bijvoorbeeld koppelen aan ECTS en aan bestaande kaders voor kwaliteitszorg. Voor microcredentials buiten reguliere instellingen ligt dat anders, waardoor de waarde ervan lastiger te duiden is. Dat is een probleem willen we de gewenste flexibiliteit bereiken die de Europese Commissie zoekt.
De Micro-Evaluator van Nuffic is één van de initiatieven om bredere erkenning van leerervaring mogelijk te maken. Deze online tool begeleidt admission officers door zeven criteria om de kwaliteit van de microcredential te evalueren. Daarna geeft het programma aan of de leerervaring in lijn is met de Lissabon Erkenningsconventie. Maar ook als niet alle seinen op groen staan, heeft de admission officer wel duidelijke handvatten voor verdere beoordeling van het certificaat.
Pak de regie
Voor de erkenning van microcredentials zijn transparantie en consistentie cruciaal. Experts waarschuwen dat een gebrek aan uniformiteit uiteindelijk leidt tot afnemende interesse in microcredentials en dus ook afnemende waarde. Dat zou funest zijn voor de arbeidsmarkt, waar korte leerervaringen juist hard nodig zijn, bijvoorbeeld voor omscholing.
Gelukkig zit de internationale onderwijswereld niet stil. Zo onderhoudt de European Quality Assurance Register for Higher Education (EQAR) een database (DEQAR) die sinds kort ook is opengesteld voor informatie over de kwaliteitszorg van microcredentials, van zowel reguliere instellingen als alternatieve aanbieders. Is een microcredential opgenomen in deze database, dan kan een admission officer erop rekenen dat de kwaliteitszorg rond een leerervaring robuust is.
Oppassen voor regelzucht
Innovatieve initiatieven als de Micro-Evaluator van Nuffic en de pilot Microcredentials - Npuls, waar bijna alle onderwijsinstellingen in het Nederlandse mbo en hoger onderwijs aan meedoen, worden verwelkomd door Helene Peterbauer van de European University Association.
Peterbauer vindt dat we niet te rigide moeten zijn in het denken over microcredentials. “Diversiteit is goed en dat moeten we koesteren. Het gaat erom dat we een gedeelde taal hebben. En ook al zijn er verschillen tussen leerervaringen, ze kunnen allemaal waardevol zijn."

"Laten we de flexibiliteit en diversiteit van microcredentials respecteren en koesteren."
Peterbauer hoopt daarom dat we de flexibiliteit en diversiteit van microcredentials respecteren en koesteren. “Dat spreekt mij aan in de Micro-Evaluator van Nuffic. Het is geen programma van eisen, maar een tool om je te helpen begrijpen wat je voor je hebt.”
Leren is altijd waardevol
Ze vervolgt: “Met alle initiatieven die er zijn, moet de focus niet alleen liggen op de technische aspecten. Laten we in plaats daarvan streven naar brede erkenning van de waarde van álle leerervaringen.”
Een microcredential, besluit Peterbauer, is meer dan alleen een certificaat om ergens binnen te komen. “Microcredentials dienen niet alleen het onderwijs of de arbeidsmarkt. Ze leveren vaardigheden op waar de student én de samenleving van profiteren.”
Participeer in de focusgroep voor de Micro-Evaluator
Als onderdeel van het AR25-project organiseert Nuffic in november 2024 focusgroepen voor testen en verbeteren van de Micro-Evaluator. Wil je meedoen? Mail dan Merel Eimers op meimers@nuffic.nl.