Een buitenlandervaring voor iedereen..?
Een half jaar in het buitenland studeren; het heeft nog altijd een behoorlijk ‘elitaire’ bijklank. Alsof het niets zou zijn voor eerste generatie-studenten of studenten met een ondersteuningsbehoefte. Nuffic-onderzoekers Ruth Verhoeff en Saoradh Favier onderzochten wat er nodig is om de buitenlandervaring inclusiever te maken. Sascha Wanna (Universiteit Leiden) reflecteert op dit onderzoek.
Focusgroepen
Wat weerhoudt studenten ervan om naar het buitenland te gaan: zijn het de kosten of persoonlijke omstandigheden? Of zijn ze er gewoon niet van op de hoogte dat het kan? Nuffic onderzocht dit door 22 studenten in 5 focusgroepen in gesprek te laten gaan. De Landelijke Werkgroep Inclusief Internationaliseren heeft hierbij geholpen.
Een van de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek is dat sommige studenten simpelweg niet weten dat je op uitwisseling kunt gaan. Ruth Verhoeff: ‘Of ze weten het wel, maar ze komen er te laat achter om te kunnen reageren.’
Het onderzoek maakt ook duidelijk dat studenten graag de ervaringsverhalen van andere studenten zouden willen horen. Want dát geeft precies de informatie die ze willen weten: hoe gaat het er precies aan toe in dat land?
‘De bijbehorende aanbeveling – zorg dat studenten beter geïnformeerd zijn over alle mogelijkheden – is makkelijk uitvoerbaar’, vertelt Verhoeff. ‘Je kunt het ook heel goed bij studentenorganisaties neerleggen. Het komt immers het beste over als een andere student het vertelt.’
‘Voor sommige doelgroepen zullen we net iets harder moeten lopen’
Een van de dingen die in het onderzoek niet aan het licht kwamen zijn discriminatie, racisme, of de angst daarvoor. Opvallend vindt Verhoeff dat. ‘We hadden in de focusgroepen de studenten de ruimte gegeven om zélf met obstakels te komen. Deze thema’s kwamen tijdens de gesprekken niet naar voren. Dat zouden we als Nuffic nog eens nader kunnen onderzoeken.’
Sommige groepen profiteren minder
Sascha Wanna (foto), beleidsmedewerker diversiteit, inclusie en duurzaamheid bij Universiteit Leiden, kan zich goed vinden in de belangrijkste bevindingen van het rapport. ‘Wij hadden in Leiden ook al ervaren dat de uitgaande studentenmobiliteit niet erg inclusief is.’
Hoewel het lastig is om het probleem scherp te krijgen – je weet immers niet alle kenmerken van de studenten die op uitwisseling gaan – is Wanna er ook van overtuigd dat bepaalde groepen minder profiteren van de kans om op uitwisseling te gaan. ‘Bij een diverse studentenpopulatie zullen wij als universiteit meer ons best moeten doen om iedereen op de juiste manier te bereiken. En voor sommige doelgroepen betekent het dat we íets harder zullen moeten lopen.’
Om eerste generatie-studenten en bijvoorbeeld vluchtelingenstudenten te bereiken, heeft de Universiteit Leiden een meeting point en enkele faculteiten hebben een POPcorner om studenten wegwijs te maken. Dat zijn volgens Wanna perfecte plekken om ook informatie over bijvoorbeeld nieuwe beurzen te delen.
Wanna: ‘Maar denk bijvoorbeeld ook aan studentengroeperingen voor studenten met ondersteuningsbehoeften. Bij de universiteit Leiden heeft één op de tien studenten zo’n behoefte. Dat kan gaan om studenten met dyslexie of ADHD, maar ook om studenten met een rolstoel. Dan is het wel handig om te weten of je in het buitenland partneruniversiteiten hebt die ook rolstoeltoegankelijk zijn. Als we onze studenten beter informeren, dan komen meer van hen op het idee dat een buitenlandervaring ook voor hen mogelijk is.’
‘Het goede van een loting is dat die alle bias uit de selectie haalt’
Kijkend naar het onderzoek van Nuffic herkent Sascha Wanna veel van de aanbevelingen. ‘De informatievoorziening verbeteren, dat is precies waar ik zelf ook mee bezig ben.’ Ook dat de begeleiding tijdens de buitenlandervaring beter kan, herkent zij. ‘De Universiteit Utrecht biedt een mooi vak aan: intercultureel leren. Dat is bedoeld om de studenten op de buitenlandervaring te laten reflecteren.’ Daarmee geeft die Universiteit handvatten om zo goed mogelijk van de internationale ervaring te profiteren. Mooie inspiratie voor de Universiteit Leiden, denkt Wanna.
Selecteren we wel goed?
‘Wat ik zelf nog een beetje miste in het onderzoek was een aanbeveling over hoe onderwijsinstellingen nou de studenten selecteren’, zegt Wanna. Zelf is de Universiteit Leiden nu aan het kijken hoe de selectie van de uitwisselingsstudenten inclusiever kan. ‘Want als je het alleen maar aan de hand van een motivatiebrief doet, dan selecteer je vooral de studenten die via hun netwerk hebben geleerd hoe je een goede motivatiebrief schrijft. Wat nou als je moeder geen Nederlands spreekt of je zo’n netwerk niet hebt? Dan val je vanwege je persoonlijke omstandigheden al af.’
Bij de UVA en de UU ziet Sascha Wanna mooie voorbeelden om dit anders te doen. ‘Daar wordt met loting gewerkt.’ Met die selectie moet je in elk geval zoveel mogelijk het gat zien te dichten tussen de meer en de minder geprivilegieerde studenten. ‘Het goede van een loting is dat het alle bias uit de selectie haalt. De Universiteit kijkt dan niet meer naar de hoogste cijfers of de motivatie, maar alle studenten worden gelijk getrokken. Dat maakt de selectie eerlijk en transparant.’