‘Laten we zorgen dat studenten de kansen pakken’

Per 1 september is Hatte van der Woude als lid toegetreden tot de Raad van Toezicht. In die rol wil ze ons helpen om goed positie te kiezen in de discussie over internationalisering en te werken aan betere balans in mobiliteit van studenten. ‘Ik gun iedereen een buitenland-ervaring.’

Onderwijs en internationalisering zijn zeker geen nieuwe onderwerpen voor de 54-jarige Van der Woude. De afgelopen jaren (2021-2023) zette ze zich als Tweede Kamerlid voor de VVD in voor onderwerpen als hoger onderwijs, wetenschapsbeleid, en emancipatie. Het hoger onderwijs leerde ze echter al veel eerder kennen als wethouder onderwijs in Delft en vooral in haar tijd als docent en senior beleidsadviseur aan de Haagse Hogeschool, waar ze van 2007 tot 2017 werkte.

Internationalisering onder druk

In die rol zette ze zich onder meer in voor de ontwikkeling van een doorlopende leerlijn voor internationalisering, en voor de ontwikkeling van een (internationaal) portfolio van masteropleidingen. “Ik leerde Nuffic al in die tijd kennen, toen ik zelf nieuw internationaliseringsbeleid moest opzetten op een hogeschool”, vertelt ze.

“Ik heb jarenlang gebruikgemaakt van hun informatie. Later in de Tweede Kamer leerde ik Nuffic van de andere kant kennen. Toen ik werd benaderd voor deze functie zag ik dan ook een mooie kans om al deze ervaring samen te brengen. Daarmee kan ik Nuffic van dienst zijn.”

Want het werk van Nuffic staat voor de nodige uitdagingen, stelt ze. “Internationalisering staat natuurlijk best wel onder druk. Het is momenteel verscherpt tot een zwart-wit discussie. Je bent voor of tegen. Zo heb ik er nooit naar gekeken. Ik vind internationalisering heel belangrijk, maar dan moet je het wel op een goede manier organiseren.”

“We kunnen erkennen dat er hier en daar best wel excessen zijn ontstaan, zoals bachelors die bijna alleen nog buitenlandse studenten uit voornamelijk hetzelfde land trekken die meteen na hun afstuderen weer teruggaan. Van ‘kennis uitwisselen’ of een ‘international classroom’ is dan echt geen sprake meer, dan ben je meer een onderwijscentrum.”

Talentstrategie

Als woordvoerder van de Vaste Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zette ze zich al in voor een betere balans in studentenmobiliteit. Haar slogan was: Het gaat niet om meer of minder internationalisering, maar of je het beheerst. “Daar sta ik nog steeds achter. Internationalisering moet niet ongericht zijn, maar echt bijdragen, zoals aan het binnenhalen van talent en kennis voor Nederland. Nederland heeft baat bij een goede talentstrategie.”

‘Internationalisering moet niet ongericht zijn, maar echt bijdragen. Zoals aan het binnenhalen van talent en kennis voor Nederland’

Veel mensen hebben echter een verkeerd beeld van internationalisering, stelt ze. “Natuurlijk moeten we niet het kind met het badwater weggooien. De studentinstroom moet op sommige plaatsen beter beheerst worden, maar we willen ook niet dat een opleiding civiele techniek omvalt omdat er geen studenten meer zijn.”

“Uiteindelijk hebben we in Nederland op termijn te weinig kinderen om genoeg mensen op te leiden voor de sectoren die Nederland echt nodig heeft, zoals techniek en zorg. We kunnen niet zonder internationalisering. Wij hebben heel veel buitenland, zeg ik altijd, dus er is nu eenmaal veel meer kennis buiten Nederland dan erbinnen.”

De uitdaging voor Nuffic is volgens Van der Woude om goed positie te kiezen in die steeds veranderende discussie over internationalisering. “Nuffic zit op een schat aan kennis, ervaring en netwerk, en kan, welke kant je ook kiest in die discussie, bijdragen aan positieve ontwikkelingen voor onze studerende jongeren, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven.”

Uitgaande mobiliteit

Een kant die volgens Van der Woude verder nog te veel is onderbelicht bij internationalisering zijn uitgaande studenten. “Toen ik in de Kamer zat was het zo dat op de zes buitenlandse studenten die hier komt studeren, er één Nederlandse student was die voor de studie naar het buitenland ging. Dat vind ik niet in balans met elkaar. Ik vind het zonde. Het vergroot niet alleen je kansen op de arbeidsmarkt maar het is gewoon een fantastische ervaring.”

Zonder te stellen dat iedereen dat per se zou moeten doen, zouden we echt wel meer kunnen inzetten op die uitgaande mobiliteit, gaat ze verder. “Anders misgun je studenten kansen om een hele belangrijke ervaring op te doen. Het vergroot ook echt je kansen op de arbeidsmarkt, ook in Nederland. Laten we zorgen dat studenten die kansen pakken.”

Zelf deed ze een deel van haar studie Europese Studies en Frans aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) in de Zuid-Franse stad Montpellier aan de universiteit Paul Valéry 3. Na haar studie woonde ze en werkte ze nog een aantal jaren in Vietnam en Singapore.

‘In het buitenland heb ik pas echt geleerd hoe Nederlands ik ben’

“In het buitenland heb ik pas echt geleerd hoe Nederlands ik ben”, vertelt ze. “In het begin denk je dat je reacties uniek zijn, maar steeds meer kom je erachter dat het typisch Nederlandse trekjes zijn, zoals de bekende Nederlandse directheid.”

In het buitenland leer je volgens Van der Woude na te denken over hoe een ander zich voelt, hoe mensen zich er anders gedragen. “Je Nederlandse gedrag is niet meer de normale standaard. Ik hoor zoveel oordelen over hoe er wordt geleefd in andere landen en waarom ze daar dingen doen zoals ze doen. Het zou fijn zijn als iedereen gewoon eens even een tijdje ergens anders woont, en met eigen ogen kan zien hoe die samenlevingen in elkaar zitten. Als je wil samenwerken met mensen uit een ander land, dan moet je je ook kunnen aanpassen. Daarom gun ik iedereen een buitenland-ervaring.”

Meer over