'Instellingen, pak de kansen voor Europese samenwerking'

Is onderwijs een belangrijk thema in ‘Brussel’?
“Er zijn zeker onderwerpen die hoger op de agenda staan dan onderwijs. Denk maar aan de oorlog in Oekraïne, klimaatdoelstellingen en migratie. Maar dat wil niet zeggen dat er niet tegelijkertijd heel veel gebeurt op het gebied van onderwijs. Voor het hoger onderwijs zie je al langer dat er wordt ingezet op het creëren van een zogeheten Europese onderwijsruimte. Meer dan 45 landen en regio’s, van Albanië tot Zwitserland, hebben afgesproken om te komen tot een gemeenschappelijk en open Europees hoger onderwijs met onderling vergelijkbare graden en erkende diploma's.”
“Sinds 2020 is dat verbreed naar de andere onderwijssectoren. Inzet is om gezamenlijk de kwaliteit van de onderwijssystemen in heel Europa te verbeteren. Die beweging heeft natuurlijk ook grote invloed op het onderwijs in Nederland, al lijkt niet iedereen zich daar even sterk van bewust.”
Wat wordt er concreet gedaan om de kwaliteit van het onderwijs in Europa te versterken?
“De Europese Commissie heeft daarvoor zes speerpunten gekozen: inzet op het verwerven van basisvaardigheden, inclusief digitale competenties; het verwerven van competenties op het gebied van kritisch denken, creativiteit, ondernemerschap en dergelijke; het bevorderen van talenonderwijs en meertaligheid; het ondersteunen van leerkrachten in het omgaan met diversiteit in de school; het geven van inzicht in wat Europa en de Europese Unie kunnen betekenen in het dagelijkse leven van burgers én het bevorderen van de mogelijkheden voor mobiliteit en samenwerking binnen Europa.”
“Dat houdt in dat scholieren, studenten en leerkrachten gemakkelijker in een ander land moeten kunnen studeren, stagelopen of kennis delen, maar ook dat onderwijsinstellingen gezamenlijk kunnen werken aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs.”
Dat laatste roept direct de associatie op met het Europese programma Erasmus+!
“Ja, inderdaad, dat programma is daar specifiek op gericht. Je ziet dan ook dat het budget voor Erasmus+ de afgelopen jaren sterk is gegroeid en dat er veel nieuwe mogelijkheden zijn toegevoegd. Zo kunnen nu ook scholieren uit het basisonderwijs en voortgezet onderwijs op uitwisseling naar het buitenland, en dat geldt ook voor deelnemers aan volwasseneneducatie.”
'Scholieren, studenten en leerkrachten moeten gemakkelijker in een ander land kunnen studeren, stagelopen of kennisdelen'
“Voor het hoger onderwijs is het Europese Universiteiten Initiatief opgezet, waarmee universiteiten en hogescholen internationale allianties kunnen vormen om samen onderwijs te verzorgen. Vaak is dat gericht op de aanpak van mondiale uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, klimaatverandering of duurzaamheid.”
“Voor het mbo is er ook zo’n nieuwe internationale samenwerkingsvorm: de Centres of Vocational Excellence. Daarin werken lokale, regionale en nationale partners uit verschillende landen samen aan de ontwikkeling van vaardigheden die onder andere bijdragen aan regionale ontwikkeling en innovatie.”
Hoe actief is Nederland op het gebied van Europese uitwisseling en samenwerking?
“Heel actief! De aanvragen voor mobiliteitsbeurzen binnen het programma Erasmus+ en voor subsidies voor samenwerkingsprojecten zijn voor het mbo en ho vrijwel altijd hoger dan het beschikbare budget. In het primair en voortgezet onderwijs en in de volwasseneneducatie is nog wat meer ruimte. En ook in de European Universities en Centres of Vocational Excellence zijn Nederlandse instellingen goed vertegenwoordigd.”
“Eigenlijk is dat ook wel logisch, omdat Nederland vanwege zijn omvang en ligging een internationaal georiënteerd land is. Onze economie is sterk internationaal gericht, en dat zie je dus terug in het onderwijs. Daarmee is het Nederlandse onderwijs ook erg interessant voor studenten uit andere landen – dat leidt natuurlijk wel tot discussie over wat de goede balans is.”
'Voor het mbo zijn er de Centres of Vocational Excellence. Daarin werken partners uit diverse landen samen aan de ontwikkeling van vaardigheden voor regionale ontwikkeling en innovatie'
Maar kwam de Onderwijsraad niet onlangs met het advies dat Nederland veel actiever zou moeten zijn in Europa?
“Dat klopt. Maar dat ging vooral over de inzet van de Nederlandse regering op dit gebied. De Onderwijsraad vindt dat de regering serieus werk moet maken van Europees onderwijsbeleid. Volgens de raad is Nederland nu te afwachtend en doet dat geen recht aan de toegenomen invloed van het Europees onderwijsbeleid en aan de ontwikkelingen op onderwijsgebied in Europa.”
“Dit leidde tot de aanbeveling aan de onderwijsministers om samen met het onderwijsveld te zorgen voor een strategische agenda, die duidelijkheid biedt over de Nederlandse ambities voor Europees onderwijsbeleid. Zeker in de aanloop naar het Europese voorzitterschap in 2029 zou Nederland moeten bepalen waar het op wil inzetten. Dat lijkt nog heel ver weg, maar als je echt iets voor elkaar wilt krijgen in Brussel moet je op tijd beginnen met het formuleren van je inzet en het vinden van gelijkgestemden. Sowieso is het goed om als Nederland te bepalen waar voor ons kansen en risico’s zitten in die beweging naar een Europese onderwijsruimte. Want wat we er ook van vinden, die beweging zet door en dan kun je maar beter zelf actief mee aan de knoppen zitten.”
Kan Nuffic hier nog een rol in spelen?
“Zeker! Met de kennis en kunde en de netwerken die we als Nuffic hebben, kunnen we het debat over Europese samenwerking in het onderwijs voeden. En als Nationaal Agentschap Erasmus+ kunnen we de mogelijkheden die er zijn om die samenwerking en uitwisseling ten volle te benutten ook nog meer onder de aandacht brengen. Er zijn in Nederland al heel veel instellingen en organisaties in en rond het onderwijs die daar gebruik van maken, maar er zijn er ook nog heel wat die aan de zijlijn staan. Dat is echt jammer, want voor veel uitdagingen waar het Nederlandse onderwijs mee te maken heeft is er heel wat te halen en te brengen in andere Europese landen!”