DILEMMA: internationale mobiliteit vs. duurzaamheid

Meer internationale mobiliteit van studenten en staf én je CO2-uitstoot verlagen?
Geschreven door Sang-Ah Yoo

Bedankt, Greta Thunberg. Sinds de optredens van de jonge klimaatactiviste staat vergroening bij iedereen fris op het netvlies – ook bij onderwijsinstellingen. Die bevinden zich in een spagaat. Ja, ze willen internationale mobiliteit stimuleren. Maar vergroening staat óók hoog op de agenda. Hoe ga je als school met dit dilemma om? Welke keuzes moet je maken?

Yep, de klimaatcrisis brengt het onderwijs in een lastig parket. “Onderwijsinstellingen voelen zich verantwoordelijk om bij te dragen aan oplossingen voor het broeikasgaseffect. Aan de andere kant zijn zij zelf onderdeel van het systeem dat deze klimaatcrisis heeft veroorzaakt”, zegt Adinda van Gaalen, senior beleidsmedewerker bij Nuffic. Ze promoveert op internationale strategieën en ethische dilemma’s bij de Universiteit Gent. “In het onderwijs streeft men naar een groei van het aantal studenten dat internationaal mobiel is. Instellingen willen daarnaast hun CO2-uitstoot verkleinen. Wat moet je doen? Dit dilemma lééft.”

Per jaar wordt door studentenmobiliteit wereldwijd, uitgaande van het meest gunstige scenario, net zoveel CO2 uitgestoten als door Letland, vertelt Van Gaalen, die onderzoek van Robin Shields aanhaalt. “De uitstoot van broeikasgassen door studentenmobiliteit is de afgelopen jaren procentueel sneller gestegen dan de totale uitstoot van broeikasgassen wereldwijd. In absolute aantallen is het misschien laag, maar het vormt een groeiend aandeel binnen het klimaatprobleem.”

"Als je als school wilt verduurzamen, zeg je niet: we schrappen vanaf nu alle buitenlandse stages."

Buitenlandstage

In Nederland vertrekt zo’n 8 procent van de mbo’ers en een kwart van de studenten in het hoger onderwijs voor korte tijd naar het buitenland voor studie of stage, vertelt Daniëlle Scholtes. Zijn buigt zich als projectleider mbo bij Nuffic over mobiliteitsvraagstukken. “Een student die stage loopt bij een Spaanse tandarts of Duitse zorginstelling, wordt ondergedompeld in de cultuur, de taal en een totaal nieuwe omgeving.”

Naast de ontwikkeling van hun beroeps- en taalvaardigheden groeien ze er als persoon van. “Dat is een dimensie die je niet in het klaslokaal kunt nabootsen. Als je als school wilt verduurzamen, zeg je niet: we schrappen vanaf nu alle buitenlandse stages. Wat is goed voor de student? Hoe verbeteren we de kwaliteit van het onderwijs? Waar willen we op verduurzamen, waar kán het? Dat zijn de vragen die je je als school stelt bij dit dilemma.”

Móet je wel naar het buitenland? Of kun je ook online samenwerken?

Alternatieve opties

Als je als school vergroening belangrijk vindt, bedenk dan alternatieven voor reizen, stelt Van Gaalen. “Maak virtuele lessen, doe aan video conferencing.” Via het online platform eTwinning delen leerkrachten uit verschillende Europese landen projecten met elkaar. Bij het zogeheten COIL model (Collaborative Online International Learning) komen studenten uit verschillende culturen ‘samen’ in een gedeelde collegezaal. Docenten uit elk land geven om de beurt college, en bereiden lessen samen voor.

“En als studenten op buitenlandse stage of uitwisseling gaan, probeer dan te ontmoedigen dat ze tussendoor naar huis vliegen”, aldus Scholtes. Op Eco-schools – van basisscholen tot universiteiten – worden leerlingen en studenten actief gestimuleerd om duurzaam te denken en te doen. “Vind jij het waard om op buitenlandstage te gaan, wetende dat er gevolgen zijn voor het milieu? Betrek ze in je dilemma”, zegt Scholtes.

Veel initiatieven voor duurzame mobiliteit komen van docenten, internationaal coördinatoren en studenten. “Onderzoekers willen de uitstoot van hun dienstreizen zelf al naar beneden brengen. Uit vliegschaamte. Maar ook omdat ze zelf onderzoek doen naar klimaatverandering. Daar past een ‘eigen’ grote carbon footprint niet bij”, aldus Van Gaalen.

Fontys Hogeschool raadt aan dienstreizen tot 700 kilometer alleen nog toe te staan als dat met de trein gebeurt. “Neem je toch het vliegtuig, neem dan een rechtstreekse vlucht, in plaats van goedkopere vluchten met meerdere tussenstops”, vindt Van Gaalen.

Kun je ook met de trein reizen? En ben je bereid daar meer voor te betalen?

Beleid of niet?

Voor scholen die hun CO2-uitstoot naar beneden willen brengen, blijkt de praktijk weerbarstig. Zo kan de ‘groene’ optie bij nader inzien soms andere doelen in de weg zitten. Stel dat een internationaal stagecoördinator voor een reis van 500 kilometer de trein neemt. “Hij is langer onderweg, waardoor hij mogelijk minder productief is in zijn werk en waardoor hij misschien ook een belasting op zijn privéleven ervaart", aldus Van Gaalen. Scholtes vult aan: "In de praktijk is het lastig kiezen wat het beste is. Het gaat om learning by doing.”

En ja, verduurzaming kost extra geld. Van Gaalen: “Denk alleen maar aan de ICT-apparatuur waarin je moet investeren. De trein is vooralsnog duurder dan het vliegtuig, omdat milieuschade nog niet in de vliegticketprijs is verwerkt. Je moet echt bereid zijn er meer voor te betalen.”

"Het is belangrijk dat scholen een kosten-baten analyse maken, waarbij de milieukosten óók worden meegewogen."

Hoewel het onderwerp leeft bij onderwijsinstellingen, zijn er nog weinig scholen die hun beleid erop hebben aangepast. “Juist omdát de praktijk zo lastig is. Vaak valt verduurzaming al onder een bestaand beleid, zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen. Of ben je als school al bezig met de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties”, zegt Scholtes.

Van Gaalen benadrukt het belang om wél beleid te ontwikkelen. “Onderzoekers reizen veel naar het buitenland om hun onderzoek te presenteren. Dat is onderdeel van de verwachtingen die gesteld worden aan wetenschappers. Zij worstelen met vragen als: moét ik naar het congres of mag ik dat doorbreken? En zo ja, heeft dat gevolgen voor mijn carrière? Dat los je als individu niet op, daar is beleid voor nodig.”

Wat kun je zelf doen? En wat past binnen het beleid van de onderwijsinstelling?

Erasmus+

Studenten mobiel willen maken en dat zo duurzaam mogelijk doen - daar is Gonnie van der Eerden het wel mee eens. Zij is manager Publieke Programma’s bij Erasmus+, dat subsidies en beurzen uitkeert voor Europese samenwerking, uitwisseling, nascholing en stage. “Mobiliteit is de belangrijkste poot van Erasmus+. We willen studenten en staf de kans geven over de grens een fantastische ervaring op te doen, hen alles uit die buitenlandervaring te laten halen. De leercurve bij zo’n buitenlandervaring is zo steil. Dat kan je vaak niet behalen als je alleen in je eigen omgeving blijft.”

Daarom heeft Erasmus+ een groeiend mobiliteitsbudget beschikbaar: zo’n 15 miljard euro tot en met 2020. “Wel benadrukken we dat aanvragers bewust moeten zijn van hun CO2-afdruk, wanneer ze kiezen voor het buitenland. Het staat nog in de kinderschoenen, maar we gaan met de scholen het gesprek aan, wijzen hen erop dat ze meerdere reisplannen kunnen maken. In principe kun je binnen Europa alles met de trein doen, toch? Als het gaat om strategische partnerschappen, ons tweede kernpunt, zijn environmental goals en awareness raising belangrijke prioriteiten. Mooi als partijen daarop hun projecten aansluiten.”

Sinds vorig jaar kent Erasmus+ een regeling die duurzaam alternatief vervoer vergoedt. “Als je kiest voor een manier van reizen met een lagere CO2-uitstoot en dat zorgt voor extra hoge reiskosten, dan kun je 80 procent van wat je duurder uit bent, vergoed krijgen”, aldus Van der Eerden.

Duurzame doelen

Nederland heeft, net als veel andere landen, nog weinig aandacht voor het dilemma duurzaamheid versus internationale mobiliteit. Van Gaalen: “We tekenden het akkoord van Parijs en onderschreven de duurzame doelen van de VN. Toch komt het onderwerp niet aan de orde in het internationaliseringsbeleid.”

Onderwijsinstellingen zitten gelukkig niet stil. Zo richtten internationale onderwijsprofessionals the Climate Action Network for International Educators op. Stagecoördinatoren en medewerkers van bureaus buitenland van hogeronderwijsinstellingen wisselen van gedachten binnen het Cospa-netwerk. Binnen het netwerk Internationale Beroeps Praktijk Vorming (IBPV) (voor internationale stages) wordt eveneens volop gediscussieerd. In het mbo staat de Over de grens-dag op 4 november in het teken van duurzaamheid.

Van Gaalen: “De mobiliteit stijgt in de toekomst alleen maar. Het aantal studenten neemt licht toe, de mogelijkheden om goedkoop te reizen zijn groot en scholieren gaan op jongere leeftijd naar het buitenland. Onderwijsinstellingen kunnen niet anders dan hun mobiliteit duurzamer maken. Het is belangrijk dat scholen een kosten-baten analyse maken, waarbij de milieukosten óók worden meegewogen.”

Hoe doen anderen het?

Benieuwd hoe andere onderwijsinstellingen met dit dilemma omgaan?

Verder praten? Overweeg lid te worden van één van deze netwerken en praat verder met vakgenoten:

Op de hoogte

Nog meer nieuws over internationalisering in onderwijs? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte.