Mbo-studenten in de grensregio: verbonden met Duitsland?
De Grenslandagenda 2022 van de Rijksoverheid laat er geen twijfel over bestaan: onderwijs in de grensregio is cruciaal voor de arbeidsmarkt en economie.
“Onderwijs legt de basis voor een gemeenschappelijke leefruimte, een grensoverschrijdende arbeidsmarkt en een nauw verweven economie”, valt er te lezen. Bovendien kan vroegtijdige kennismaking met het buurland ‘de drempel voor contact verlagen’. “Met name in het beroepsonderwijs is het zinvol om jonge volwassenen de kans te geven over de grens te kijken.”
Voor de beleidsmakers is het duidelijk. Maar hoe zit het met de studenten zelf? Ziet de student in de Nederlands-Duitse grensregio zijn leefomgeving of opleiding ook als inherent internationaal? Leeft ‘de grens’ onder studenten? En welke rol speelt de grensregio in hun opleiding en toekomstplannen?
Boodschappen
Uit het Nuffic-onderzoek, waarvoor 55 studenten en vijf docenten zijn geïnterviewd, blijkt dat de praktijk weerbarstig is. Studenten staan best open voor stages en uitwisselingen in Duitsland, maar gaan voornamelijk de Duitse grens over voor boodschappen, tanken, vakanties en de kerstmarkt. Op veel opleidingen is de Duitse taal een keuzedeel dat weinig wordt gekozen (of hebben studenten geen mogelijkheid om deze te kiezen).
Als studenten in aanraking komen met medestudenten die een ervaring in Duitsland hebben opgedaan, neemt het enthousiasme plotseling toe.
Spanje – niet buurland Duitsland – is de meest populaire bestemming voor Nederlandse mbo-studenten. Mbo-studenten hebben vooroordelen over Duitsland en zijn de taal niet machtig. Bovendien stuiten stages in Duitsland op (vermeende) praktische bezwaren, zoals de bijbaan in Nederland en zelfstandig wonen zonder ouders.
Meerwaarde
“Als wij onze studenten niet wijzen op de relevantie en meerwaarde van leven en werken in de grensregio, dan leeft het niet”, erkent Willem van Hees (foto), projectleider van het Interreg-project Lerende Euregio (Mobility) bij ROC Nijmegen.
“Onbekend maakt onbemind”, zegt ook Nuffic-onderzoeker Ruth Verhoeff. “We willen studenten graag wijzen op de meerwaarde en de mogelijke leeropbrengsten van een internationale ervaring in en met Duitsland”, zegt ze.
“We zien in de praktijk dat mbo-studenten na hun studie vaak in hun regio blijven. Eenmaal aan het werk is de kans groot dat ze snel in aanraking met bijvoorbeeld Duitse klanten. Ze ontdekken de meerwaarde van de grensregio te laat. Dan is de vraag: wat kunnen opleidingen in die regio doen om studenten goed te blijven voorbereiden op de internationaal georiënteerde arbeidsmarkt en interculturele samenleving?”
Oprechte interesse
Het aanvankelijke gebrek aan enthousiasme voor Duitsland is gelukkig maar een deel van het verhaal. Als studenten in aanraking komen met medestudenten die wél een ervaring in Duitsland hebben opgedaan, neemt de bewustwording plotseling toe. Ook willen ze meer over Duitsland leren zodra ze in Nederland in aanraking komen met Duitsers, bijvoorbeeld op stage. “Dan zeggen ze tegen elkaar: het is toch wel handig hoor, als je wat Duits spreekt.”
De Nuffic-onderzoekers zagen deze dynamiek ook tijdens groepsgesprekken. Studenten die de grens over zijn geweest voor een stage of project, en daarover vertelden, konden opeens rekenen op ‘oprechte interesse en enthousiasme’ van medestudenten, zegt Ruth.
Daarnaast staan studenten die verwachten in hun latere werk in aanraking te komen met Duitsland of Duitsers open om meer over het land te leren. Sowieso is het enthousiasme voor buitenlandervaringen groter bij studenten van bepaalde internationaal-georiënteerde opleidingen, zoals logistiek, toerisme en recreatie.
'Studenten zien veel praktische uitdagingen, maar er zijn ook korte uitwisselingen in de grensregio mogelijk'
Aanbevelingen
De onderzoekers adviseren scholen om meer te investeren in informatievoorziening en laagdrempelige kennismaking met Duitsland.
“Studenten zien veel praktische uitdagingen, maar je hoeft niet direct voor een halfjaar naar Duitsland. Er zijn ook korte uitwisselingen in de eigen grensregio mogelijk.”
Willem ‘herkent en onderschrijft’ de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek ‘volledig’. “Studenten willen tijdig duidelijke informatie. Dat vraagt van de school om een heldere positiebepaling. Daarin schieten we vaak tekort. Activiteiten in de grensregio kosten geld en dat is er niet altijd. In de praktijk worden projecten niet gefinancierd vanuit structurele middelen, dat maakt het kwetsbaar.”
“De kansen benutten van de grensregio vraagt om een langetermijnvisie”, aldus Willem. “We zouden als scholen onze visie op de grensregio moeten opnemen in ons beleid. Zie internationalisering voor bepaalde beroepen als integraal onderdeel van de opleiding. Wees je als school bewust van je regionale verantwoordelijkheid, zet dat om in beleid en communiceer dat.”
Download het onderzoek: ‘Internationalisering langs de grens met Duitsland. Een perspectief van Nederlandse mbo-studenten op internationalisering in de grensregio’.
Onderzoekers: Ruth Verhoeff, Gijs Ybema en Jette Thönissen