Internationalisation at Home en Blended Intensive Programmes: 5 inzichten

Wat hebben internationalisation at Home en Blended Intensive Programmes met elkaar te maken? Zijn BIP’s een vorm van IaH? Drie experts bespraken in een paneldiscussie de verhouding tussen beide begrippen.
Studenten praten tijdens het kijken naar een laptop

Update juni 2024: inmiddels is het Handboek Blended Intensive Programmes (BIP) beschikbaar. Voor docenten die met BIP werken is dit een zeer nuttige toolkit. En als je de verbinding zoekt tussen en gebruik maakt van elkaars expertise over het curriculum en internationale samenwerking, dan zijn BIP’s een waardevolle vorm van internationalisering, naast IaH.

Dit handboek hebben wij samen met de Oostenrijkse onderwijsorganisatie voor internationalisering (OEAD) ontwikkeld.

Internationalisation at home (IaH) en Blended Intensive Programmes (BIP’s), zijn die twee een goede match? Sake Jager, Reinout Klamer en Dinand Warringa wisselden er met elkaar over van gedachten tijdens een online paneldiscussie van Nuffic Connects.

Sake Jager is projectmanager onderwijsinnovatie aan de Rijksuniversiteit Groningen, Reinout Klamer is Virtual Collaboration Coordinator bij de Haagse Hogeschool en Dinand Warringa is aan Hogeschool Windesheim verbonden als Global Programmes Coordinator en docent Engels.

Hun gesprek leverde verschillende inzichten op. Dit zijn er vijf.

1. Toegankelijkheid: de praktijk is soms weerbarstig

In theorie maak je met COIL (Collaborative Online International Learning) en BIP’s internationalisering toegankelijk voor alle studenten. De praktijk is soms weerbarstiger, concludeerden de sprekers. Warringa: ‘Niet iedereen in je organisatie is ervoor te porren’, wat dat betreft zijn er grote verschillen tussen opleidingen én tussen mensen onderling. Aan BIP’s zijn een aantal voorwaarden vanuit Erasmus+ verbonden, terwijl er bij COIL een minder vast omlijnd format is. Hierdoor wordt COIL als laagdrempeliger ervaren om op te zetten door docenten. Daar komt volgens Klamer bij dat de opzet van BIP’s vaak kleinschalig is: ‘Per BIP neemt meestal een kleinere groep deel.’ Ook zijn BIP’s meestal optioneel, voegt Jager daaraan toe: ‘Ze zijn vaak niet geïntegreerd in het curriculum.’

2. COIL kan de drempel verlagen voor BIP’s (maar dat pakt niet altijd zo uit)

Heeft een opleiding ervaring met COIL, dan is het eenvoudiger om een BIP op te zetten. De internationale contacten die een opleiding met COIL heeft opgedaan, kunnen dan verder uitgebouwd worden. Toch ziet Jager dat COIL niet altijd als opstapje fungeert, omdat BIP’s vaak worden gezien als vorm van verkorte mobiliteit. Ook Warringa gelooft dat ervaring met COIL het opzetten van BIP’s zou kúnnen vergemakkelijken, maar dat in de praktijk het opzetten van een BIP toch meer tijd en inzet vergt.

3. Je kunt niet zonder (interne én externe) stakeholders

Of je nu werkt met COIL of een BIP opzet, het is belangrijk om er verschillende stakeholders bij te betrekken. Daar zijn de sprekers het over eens. Dat geldt voor goede internationale samenwerkingspartners, maar ook voor de mensen met wie je intern samenwerkt. Daarbij is het goed om verder te kijken dan de ‘usual suspects’.

Vaak worden COIL-projecten opgezet door enthousiaste docenten, valt de panelleden op. Hoe kun je die als organisatie het beste (onderwijskundig) ondersteunen? Welke professionalisering kun je bieden? En hoe zorg je dat ook de rest van de collega’s achter een project staan?

BIP’s worden vaak opgezet met hulp van het international office. Naast de ondersteuning die men daar biedt op administratief vlak, is de kennis van het international office over het vinden van de juiste partners waardevol.

4. Leeruitkomsten zijn een goed uitgangspunt

De activiteiten die je bedenkt, zijn nooit een doel op zich, benadrukken Jager, Klamer en Warringa. Het gaat erom bewust na te denken over wat je de studenten wilt leren, daar vloeien de activiteiten uit voort. Het is waardevol om IaH en BIP’s een vaste plek te geven in het curriculum, vinden de sprekers, maar ze weten uit ervaring ook dat het risico hiermee bestaat dat je het lesprogramma te veel dichttimmert. ‘Er kan zomaar een partner mailen met een leuk voorstel,’ zegt Warringa, ‘dan wil je de mogelijkheid hebben daar iets mee te doen.’ Warringa noemt minoren als mooie ‘plek’ om uit te proberen of COIL en BIP’s passend zijn. In een later stadium kan een dergelijke activiteit altijd nog beter geïntegreerd worden in het standaard curriculum.

5. BIP is een mooie vorm van internationalisering, maar het is geen IaH

BIP’s zijn inclusiever dan andere vormen van internationalisering, zoals mobiliteit pur sang, maar de ervaring van Klamer is dat ze in de praktijk vaak een beperkt aantal studenten bereiken. Bij IaH gaat het erom dat je een bewuste keuze maakt en alignment zoekt tussen onder andere leerdoelen en activiteiten, noemt Jager. De experts zien dat bij BIP’s vanuit een ander startpunt wordt geredeneerd: mobiliteit wordt aangevuld met een virtuele component, vaak nog los van het curriculum. Hierdoor wordt zichtbaar dat er bij beide vormen verschillende stakeholders betrokken zijn. Een concluderend advies: zoek de verbinding en maak gebruik van elkaars expertise over het curriculum en internationale samenwerking. Zo zijn BIP’s een waardevolle, groeiende vorm van internationalisering, náást IaH.

De sessie kwam tot stand met medewerking van Eva Haug, onderwijsadviseur voor internationalisering van het curriculum en expert op het gebied van COIL.

Dit artikel is een beknopte weergave van een discussie tussen drie experts en daarmee een opiniestuk. De beschreven inzichten zijn gebaseerd op de meningen en ervaringen van de paneleden.

Daarnaast is er in zowel de paneldiscussie als in dit artikel gekozen om COIL als terminologie te gebruiken. In het Nederlandse hoger onderwijs wordt Virtueel internationaal Samenwerken (VIS) mogelijk gemaakt door subsidie vanuit OCW .

Meer lezen?