Dankzij digitale samenwerking kunnen meer studenten een internationale ervaring opdoen

Dat blijkt uit het onderzoek ‘Grenzeloos Studeren’, dat Nuffic op 14 april publiceerde. Dit onderzoek kijkt naar studiepuntmobiliteit en digitale internationale samenwerkingen in het Nederlandse hoger onderwijs en is gebaseerd op cijfers van de jaarlijkse alumni-enquête ‘Learning Mobility onderzoek’ van het CBS. De 12.000 afgestudeerden in het onderzoek zijn van de studiejaren 2020-2021 en 2021-22.
Onder studiepuntmobiliteit verstaan we een internationale ervaring van minimaal drie maanden of 15 studiepunten (ECTS) tijdens de studie. Digitale internationale samenwerkingen zijn programma's waarin studenten online samenwerken aan een project met studenten vanuit een buitenlandse school of universiteit.
Onderzoeker Anneloes Slappendel-Henschen van Nuffic benadrukt het unieke karakter van dit onderzoek. “Waar eerdere onderzoeken studiepuntmobiliteit en DIS afzonderlijk beschouwden, combineren wij ze nu voor het eerst.” Voor dit onderzoek werkte Nuffic nauw samen met het lectoraat Learning Technology & Analytics van Theo Bakker aan De Haagse Hogeschool. Dit lectoraat onderzoekt de rol van technologie in onderwijs en studiedata ter bevordering van kansengelijkheid.

Hbo’ers vaker naar het buitenland
Bijna de helft (47,8%) van de afgestudeerden met een internationale ervaring heeft daadwerkelijk in het buitenland gestudeerd, terwijl een vrijwel even groot percentage deelnam aan DIS. Opvallend is dat hbo-studenten vaker een internationale ervaring opdoen dan wo-studenten. Ruim een kwart (27,2 procent) van de hbo-bachelorafgestudeerden deed een internationale ervaring op, terwijl dat bij het wo op 18,1 procent lag.
De studierichting Dienstverlening, waaronder onder andere horeca, toerisme en vrijetijdsbesteding vallen, kende het hoogste percentage studenten met internationale ervaring (38,8%). Daarentegen had de studierichting Onderwijs met 13,4% het laagste percentage.
“Studenten die niet de kans hebben om naar het buitenland te gaan, kunnen via DIS toch de nodige internationale competenties opdoen."
Toegankelijkheid
Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat digitale internationale samenwerking toegankelijker is dan studiepuntmobiliteit. “Dit resultaat lag in de lijn der verwachting, maar het is waardevol om dit bevestigd te zien,” aldus Slappendel-Henschen. “Studenten van wie de ouders een hbo- of wo-studie gedaan hebben, hebben een grotere kans om aan studiepuntmobiliteit deel te nemen dan studenten met ouders zonder hbo- of wo-achtergrond. Dit verschil is niet aanwezig bij DIS.”
Voor sommige studenten is een verblijf in het buitenland geen optie. Naast financiële beperkingen spelen ook andere factoren mee, zoals mantelzorgtaken of ouderschap. Ook lenen sommige studies zich er minder goed voor.
Daarom is de internationale samenwerking online zo'n mooie optie, stelt Slappendel-Henschen. “Studenten die niet de kans hebben om naar het buitenland te gaan, vanwege zorgtaken of gebrek aan geld, kunnen via DIS toch de nodige internationale competenties opdoen. Ook kan het natuurlijk elkaar enorm versterken. Als een student een geslaagd internationaal online project doet, wil deze misschien daarna ook naar het buitenland.”
Verschillen in beleving en motivatie
Het onderzoek laat zien dat studenten om verschillende redenen meedoen aan een internationale ervaring. Voor studenten die fysiek naar het buitenland gingen, was persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling de belangrijkste motivatie. Voor DIS-deelnemers was het vaak een verplicht onderdeel van het curriculum. De helft van de studenten die naar het buitenland ging, ervoer dit als nuttig voor hun toekomstige carrière.
Corona bleek de grootste belemmering voor fysieke internationale mobiliteit, wat logisch is gezien de onderzochte afstudeerjaren. Gebrek aan financiering is de tweede grootste drempel. Daarnaast vond een grote groep studenten onvoldoende informatie over studeren in het buitenland. “Dit is een relatief eenvoudig oplosbaar probleem,” stelt Slappendel-Henschen. “Een les, gesprek of voorlichting door een ervaringsdeskundige kan deze drempels aanzienlijk verlagen.”
"Op basis van leeropbrengsten kijk je welke activiteiten je inzet voor je studenten.”
Leeropbrengsten
Een andere les die docenten of onderwijsinstellingen uit dit onderzoek kunnen halen is dat de verschillende vormen van internationalisering andere leeropbrengsten opleveren. Bij DIS wordt taalvaardigheid het meest genoemd als leeropbrengst, terwijl studiepuntmobiliteit vooral zelfstandigheid bevordert.
Slappendel-Henschen adviseert onderwijsinstellingen en docenten om deze verschillen mee te nemen bij de vormgeving van het curriculum. “Wat wil je jouw studenten laten leren tijdens de les of tijdens het programma? Op basis daarvan kun je dan kiezen wat het beste past, digitale samenwerking of wil je juist dat ze echt naar het buitenland gaan? Op basis van leeropbrengsten kijk je welke activiteiten je dan inzet voor je studenten.”
Een andere opvallende uitkomst van het onderzoek is dat een op de vijf studenten bewust afzag van een buitenlandervaring vanwege de hoge kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. “Veel studenten zijn tevreden met het onderwijs in Nederland, en dat is mooi om te horen.”
Dat laat ook zien dat we de meerwaarde van een internationale ervaring over moeten blijven brengen zegt Slappendel-Henschen. “Degenen die wel naar het buitenland gaan, doen dat voornamelijk vanuit persoonlijke of maatschappelijke betrokkenheid. Ze willen samen zijn en de wereld verbeteren. Internationale competenties, zoals openstaan voor andere culturen en perspectieven, zijn daarbij onmisbaar.”
Meer informatie
- Download het volledige rapport Grenzeloos studeren.
- Neem deel aan de online onderzoekspresentatie op 13 mei 2025 van 13.00 - 14.00 uur
- Wil je verder aan de slag met online internationaal samenwerken? COIL VE is een van de manieren om dit te kunnen doen.