Nederlands-Vlaamse accreditiatieorganisatie (NVAO)

De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) is verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg van het hoger onderwijs. De NVAO volgt daarbij de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) (WHW) en de internationaal gangbare accreditatiepraktijk. De NVAO is lid van zowel de European Association for Quality Assurance in Higher Education (ENQA) als het European Consortium for Accreditation (ECA).

Accreditatie

De NVAO heeft criteria vastgesteld om de kwaliteit van hogeronderwijsopleidingen te controleren. Een hogeschool of universiteit wijst zelf een visitatiepanel aan dat de kwaliteit van de opleiding beoordeelt aan de hand van deze criteria. Het panel moet bestaan uit onafhankelijke deskundigen. Op basis van het rapport van het visitatiepanel neemt de NVAO een beslissing: voldoet de opleiding aan de criteria, dan accrediteert de NVAO de opleiding. De accreditatie is 6 jaar geldig.

Instellingstoets kwaliteitszorg

Nederlandse hogeronderwijsinstellingen kunnen aan de NVAO vragen om een instellingstoets kwaliteitszorg. De opleidingen die een positief oordeel krijgen, moeten nog altijd geaccrediteerd worden.

Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO)

Je kunt het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) raadplegen om na te gaan of een opleiding geaccrediteerd is. Dit register heeft een overzicht van alle geaccrediteerde opleidingen, van zowel bekostigde als aangewezen hogeronderwijsinstellingen.

Let op:

  • Wanneer een bachelor- of masteropleiding niet in het CROHO-register staat, is de kwaliteit niet gewaarborgd door de NVAO. Eventueel is de opleiding wel door een buitenlandse accreditatie-organisatie geaccrediteerd.
  • Hogeronderwijsinstellingen zijn niet verplicht hun opleidingen te laten accrediteren. Maar alleen geaccrediteerde opleidingen kunnen recht op studiefinanciering geven en leiden tot een erkende graad.

Gedragscode Internationale Student

Nederland heeft sinds 2006 een instrument om de kwaliteit van de internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs te waarborgen: de Gedragscode Internationale Student (Code of Conduct). Een instelling die de gedragscode ondertekent, verplicht zich te houden aan de vastgestelde regels (‘good practice’) voor buitenlandse studenten. Dit geldt voor:

  • de werving en toelating;
  • de informatievoorziening;
  • het onderwijsaanbod

Een landelijke commissie houdt toezicht op naleving van de eisen van de gedragscode en onderhoudt een overzicht van instellingen die de Gedragscode Internationale Student hebben ondertekend.