Wat is de meerwaarde van internationale competenties?

Het model internationale competenties schept duidelijkheid over internationalisering. “We weten vaak niet goed waar we het over hebben.”
Geschreven door Els Heuts

Het model internationale competenties, ontwikkeld door Nuffic, maakt inzichtelijk wat de meerwaarde van een internationale ervaring is. Er bleek behoefte aan zo’n handvat te zijn. Een aantal onderwijsinstellingen maakt er dankbaar gebruik van.

“Internationalisering is een groot begrip. Mensen weten niet altijd wat eronder wordt verstaan”, vertelt Annelies Messelink, projectmanager bij Nuffic. Zij ontwierp het model internationale competenties (zie kader). “Het gesprek over internationalisering stokt vaak omdat het niet helder is waar we het met elkaar over hebben. In plaats van gesprekken voeren wat internationalisering is, kun je het aan de hand van het model hebben over wat het moet opleveren.”

En dat is cruciaal, vindt Messelink. “Internationalisering is een middel en geen doel op zich. Je kijkt eerst wat een leerling of student moet leren om internationaal competent te worden. Daarna kijk je welke activiteit daarbij past. Want een buitenlandse stage levert andere leeropbrengsten op dan een online samenwerkingsproject.”

Herkenning

Het internationale competentiemodel is sinds een jaar beschikbaar. Fontys Hogescholen heeft het omarmd, vertelt Eva Buijsman, beleidsmedewerker Internationalisering bij de hogeschool. “Ons uitgangspunt is dat alle studenten interculturele en internationale vaardigheden moeten opdoen. Maar er zat geen lijn in. Het was lastig om deze begrippen te definiëren. Toen het model van Nuffic werd gepubliceerd, herkenden we ons er meteen in: dit is de taal die we gaan spreken bij Fontys als we het hebben over deze competenties.”

In januari start de campagne om het model in de hele organisatie te implementeren. Buisman: “Het maakt duidelijk dat internationalisering veel meer is dan een vak in het Engels of mobiliteit. Het geeft steun welke richting we moeten inslaan bij de internationalisering van het curriculum."

"Tegelijkertijd biedt de lijst van competenties ook herkenning. Instituten zien dat ze al werken aan een aantal vaardigheden zoals reflectie en zelfstandigheid. Internationalisering blijkt dan niet zo’n ver van je bed show te zijn als sommigen dachten. Dat wil niet zeggen dat het overal landt in de organisatie want internationalisering is nog steeds een heel traject. Maar het model vergemakkelijkt het gesprek erover.”

Niet te meten

Jasper Kok, directeur-bestuurder van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Hof van Twente, maakt geen gebruik van de competentielijst. Hij gelooft er namelijk niet in dat je competenties en leeropbrengsten kunt meten.

Tien jaar was hij directeur van OBS Stedeke waar hij zich hard maakte om internationalisering volledig in het curriculum te integreren. Ook initieerde hij veel internationale samenwerkingsprojecten. Elk kind neemt wat anders mee uit zo’n project, is zijn ervaring. “De leeropbrengsten kun je niet meten omdat de kinderen zich er niet bewust van zijn. Ze gaan gewoon aan de slag met kinderen uit een ander land. En wat dat voor effect op hen heeft, is heel verschillend en niet te meten. Misschien dat over 20 jaar pas blijkt dat ze vanwege deze ervaring bijvoorbeeld makkelijker contact leggen met een bedrijf in het buitenland.“

Het is een attitude die je meegeeft en die is niet in competenties uit te drukken, stelt Kok. “Ik vind het daarom interessanter om te kijken welke internationaliseringsmogelijkheden je als school aanbiedt.”

Doorlopende leerlijn

Irma van der Ploeg, leerkracht bij de Zijlwijkschool in Leiden, en Jens Fick, docent aardrijkskunde bij Visser ‘t Hooft Lyceum in Leiderdorp, denken daar heel anders over. Competentiegericht onderwijs vinden zij van groot belang. De twee docenten ontwerpen, in het kader van een masteropleiding, een digitaal leerling portfolio op het gebied van burgerschapsvaardigheden en 21e-eeuwse vaardigheden. Daar willen ze ook een doorlopende leerlijn voor ontwikkelen. Het verwerven van competenties - die overeenkomen met internationale competenties - en de reflectie daarop staan centraal in het portfolio. Het is hun ambitie dat leerlingen het portfolio meenemen van basisschool tot en met het afronden van een opleiding en het naast hun cv kunnen gebruiken.

Het model Internationale competenties helpt bij het ontwerpen van het portfolio. “Het schept duidelijkheid want vaardigheden zijn vaak multi-interpretabel. De lijst geeft inzicht in waar we op moeten focussen”, licht Jens Fick toe. Irma van der Ploeg gebruikt het model daarnaast voor de aanvraag voor een uitwisselingsproject in het kader van Erasmus+. “De leerdoelen en de activiteiten die je aan dit project kunt koppelen, kunnen we hiermee goed onderbouwen”, vertelt ze. Ook voor haar lessen in het basisonderwijs vindt ze het nuttig. “Ik werkte al met competenties en leerdoelen, maar het model maakt het nog concreter en maakt het makkelijker om er activiteiten aan te verbinden.”

Concrete toepassingen

Het internationale competentiemodel biedt een gemeenschappelijke taal en basis voor alle onderwijssectoren. Ook in het mbo wordt er gebruik van gemaakt, weet bedenker en projectmanager Annelies Messelink. “Ik zie daar hele concrete toepassingen, ook omdat mbo vooral vaardighedenonderwijs is. Stagebegeleiders voeren bijvoorbeeld, voordat een student naar het buitenland gaat, aan de hand van deze lijst een gesprek. Bij terugkomst gebeurt dat ook en kun je evalueren wat een student ervan heeft geleerd.”

Het model ziet ze zelf vooral als een hulpmiddel en een startpunt. “Het zijn hele algemene termen en het is een simplificatie van een grote werkelijkheid. Maar het maakt wel inzichtelijk wat de meerwaarde is van een internationale ervaring. En het dwingt je na te denken voor welke vorm van internationalisering je kiest.”

Het model internationale competenties

Het model internationale competenties geeft inzicht in de verschillende leeropbrengsten die kunnen worden opgedaan met internationaliseringsactiviteiten. Het bestaat uit drie categorieën: interculturele competenties, internationale oriëntatie en persoonlijke ontwikkeling. Alle categorieën zijn uitgewerkt in concrete competenties en leeropbrengsten op het niveau van de leerling en student.

Het model is gebaseerd op een uitgebreide literatuurstudie van onderzoeken, publicaties en beleidsstukken over internationalisering van het onderwijs, interculturele competenties, wereldburgerschap en aanverwante thema’s.

Het model biedt een gemeenschappelijke taal en basis voor alle onderwijssectoren. Het biedt ook concrete handvaten voor bijvoorbeeld het formuleren van onderwijsdoelstellingen en leeropbrengsten. Door niet te beginnen bij de activiteit, maar bij de leeropbrengsten biedt het model ondersteuning in gesprekken over de meerwaarde van internationalisering.

Nog meer nieuws over internationalisering in onderwijs?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte.