Engels op je eigen niveau: internationaal project digitaal onderwijs

Het ene kind heeft het Engels heel snel onder de knie en een klasgenootje heeft moeite het niveau van de klas bij te benen. Hoe ga je om met zulke grote niveauverschillen?
Geschreven door Nuffic
kinderen met laptop

Simpel, zegt Jasper Kok, directeur-bestuurder van Stichting OPO Hof van Twente, waar negen basisscholen onder vallen. Zorg dat ieder kind – binnen dezelfde klas - onderwijs kan volgen op zijn eigen niveau. In een samenwerkingsproject met Denemarken en Finland werken de Twentse scholen aan Engels onderwijs op maat.

Plotseling waren de meester en de juf via het scherm te zien, in plaats van voor de klas. En ineens werden vaders en moeders min of meer hun collega’s – de een had er meer talent voor dan de ander. Wat deed anderhalf jaar thuisonderwijs met de leerontwikkeling van basisschoolleerlingen? Jasper Kok: “Gemiddeld lijkt er geen verschil te zijn. Maar onderling zijn de verschillen wel degelijk groter geworden.”

Optimale ontwikkeling

Het bevestigde hem in zijn overtuiging dat (digitaal) onderwijs veel beter kan. En vooral: dat onderwijs beter moet aansluiten op het individuele niveau van het kind. Zo dacht hij er al jaren over, want neem nu het niveau Engels van brugklasleerlingen. “Dat verschilt enorm per kind. Er zijn kinderen die aan de brugklas beginnen en al op mavo-eindexamenniveau presteren. Anderen spreken nog maar een paar woorden Engels.”

Je niveau aan het begin van de middelbare school heeft vaak een jarenlange impact, zegt hij. “De een kan met twee vingers in de neus de rest van de schoolperiode door. De ander loopt zijn achterstand nooit meer in.” Beide is onwenselijk, vindt hij. Bevlogen: “Kijk, wat is het doel van onderwijs? Is het te zorgen dat kinderen aan een minimale maatstaf voldoen? Of is het doel dat ieder kind zich zo optimaal mogelijk ontwikkelt?”

Nederland, Finland en Denemarken

Kok wilde op zijn scholen gaan werken aan een vorm van onderwijs die beter aansluit op het individuele niveau van het kind, en die de overgang van groep acht naar de brugklas vergemakkelijkt. Het leek hem interessant om dat te doen in samenwerking met buitenlandse scholen. Via eerdere samenwerkingsprojecten had Kok al goed contact met een Finse school, die weer veel samenwerkte met een Deense school.

De scholen vormen duo’s: steeds is een basisschool gelinkt aan een middelbare school in de omgeving. Ook zijn er twee bedrijven betrokken: de internationale non-profitorganisatie ETS, die assessments ontwikkelt, en het Nederlandse Goal Testing, een netwerkkantoor van ETS. Onderwijsadviseurs Nalan Atabek en Özgen Bagci Cervo van Goal Testing zijn nauw betrokken bij iBUILD IT.

Erasmus+ zegde een subsidie toe in het kader van Key Action 2: Strategische Partnerschappen. In mei ging project iBUILD IT van start met drie kennismakingsdagen, dit schooljaar zijn de lessen begonnen. In het project doen leerlingen mee uit groep 6,7 en 8 van de basisschool en uit de eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs.

Ieder kind krijgt fysiek en digitaal lesmateriaal dat aansluit bij zijn eigen niveau én interesses. De leerlingen werken in niveaugroepen en daarnaast individueel. Dat geldt voor de basisschoolleerlingen, maar ook voor de leerlingen op de middelbare school. In de brugklas hoeft een leerling dus niet meer ‘mee’ met het voorgeschreven niveau van de klas, ieder kind volgt de lessen passend bij zijn eigen niveau. Maar er wordt toch één les gegeven, op één niveau, door één leerkracht? Kok lacht. Nee, dat principe wordt nu juist losgelaten.

De leerkracht als coach

“De rol van de leerkracht als kennisoverdrager wordt vaak overschat. Je bent geen machine die kennis in leerlingen stopt, maar steeds meer een coach, een begeleider van het leerproces.” Behalve via fysieke materialen in de niveaugroepen, wordt de kennis door middel van software aangeboden, de leerkracht kijkt met de leerlingen mee.

“Je houdt in de gaten hoe het gaat en waar kinderen tegenaan lopen. Zijn er meerdere leerlingen die problemen hebben met voorzetsels? Dan geef je een groepsles over voorzetsels.” Ja, er waren heus wel leerkrachten binnen de samenwerkende scholen die bij deze nieuwe rol fronsten.

Dat begrijpt Kok, en hij benadrukt: “De wil om te veranderen is heel belangrijk. Je moet ervoor openstaan.” Maar dan wordt het lesgeven wél een stuk leuker, daar is hij van overtuigd. Waarom? Heel simpel. “Omdat je als leerkracht ineens een vrolijke klas voor je hebt. Kinderen vinden Engels bij deze manier van lesgeven ineens véél leuker.”

Dat de kinderen er lol in hebben, heeft volgens Kok twee oorzaken. Ten eerste maakt nieuwe software het mogelijk om digitaal allerlei materialen aan te bieden die aansluiten bij de interesses van een leerling. “Dus is een kind geïnteresseerd in ijsberen, dan vindt hij in de digitale leeromgeving een tekst over ijsberen.” Belangrijker nog: die tekst heeft precies de juiste moeilijkheidsgraad. “Het aanbod sluit exact aan bij het niveau van iedere leerling.”

Daarmee komt Kok op een ander belangrijk punt: een goede meting van het startniveau. Het onderwijs van iBUILD IT kan niet zonder assessments. “Engels leren kun je zien als navigeren met Google Maps. Om dat programma te gebruiken moet je niet alleen weten waar je naartoe wilt, maar ook waar je begint. Zo is het met Engels ook. Je kunt pas een mooi niveau Engels bereiken als je precies weet waar je start.”

Jasper Kok

Zien dat je vooruitgaat

De TOEFL Primary en Junior assessments worden gemaakt door samenwerkingspartner ETS. Het niveau van leerlingen wordt daarin heel precies gemeten. “Zo kun je als leerling niet alleen zien dat je van begin A2 naar eind A2 bent gegaan, nee, je ziet dat je van 109 naar 113 gegaan bent. Ook weer heel motiverend: of je nou de beste van de klas bent, of nog niet zo ver: duidelijk zien welke vooruitgang je hebt gemaakt, brengt plezier.”

De zes scholen gaan allemaal tegelijk werken aan innovatiever taalonderwijs – wat dat oplevert, mag gerust per school verschillen. Dat ze daarbij van elkaar zullen leren, is volgens Kok nu al duidelijk geworden. “We staan allemaal voor dezelfde uitdagingen – passend onderwijs bieden, zorgen voor een goede doorstroming naar het voortgezet onderwijs – maar er zijn wel degelijk verschillen.

Op Finse scholen wordt bijvoorbeeld veel aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Er zit daar standaard een kinderpsycholoog of maatschappelijk werker op school. Gaat een kind boos de klas uit, dan zouden wij misschien sneller geneigd zijn straf te geven. Daar kan het zomaar zijn dat-ie een knuffel krijgt van de leerkracht. Dat vind ik inspirerend.”

Meer informatie?

Meer nieuws over internationalisering in onderwijs? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte.