"Dit was geen schoolreisje"
De studenten van drie Groningse scholen bouwden vijf jaar op rij aan een huiswerkverblijf in Roemenië. Nu dat klaar is, gaan ze in hetzelfde dorp tiny houses bouwen.

Hans Buissink, manager Stage Service Centrum bij het Noorderpoort in Groningen, noemt het wel zijn jaarlijkse sportwedstrijd. “Na afloop ben je stuk.” Maar het is wel een verslávende sportwedstrijd, de jaarlijkse reis naar Roemenië met studenten. In het dorpje Tichindeal, vlak bij de stad Sibiu, werkte de afgelopen vijf jaar een steeds wisselende groep studenten aan de bouw van een huiswerkverblijf. Onder begeleiding van Buissink en zijn collega Frank Broeders, die nog onverminderd enthousiast zijn over het project.
Door jongeren, voor jongeren
Het idee kwam van Broeders. Die is behalve projectmanager op het Noorderpoort ook voorzitter van een goed doel, stichting LAMP, en hij kent mensen bij de stichting Actie Roemenië. Zij komen al jaren in de arme regio rond Sibiu en hadden bedacht hoe mooi het zou zijn als er daar een huiswerkverblijf kon komen voor de plaatselijke jeugd. Broeders: “Toen kwam het idee in me op om daar niet alleen geld in te steken, vanuit stichting LAMP, maar om het gebouw zelf te gaan bouwen met een groep studenten, bij wijze van stage.”
De afdeling internationalisering was meteen enthousiast en stelde er een deel van de Erasmus+ internationaliseringssubsidie voor beschikbaar. De overige gelden kwamen deels van de scholen zelf en externe donateurs.
"Niveau 1 is vaak nog nooit in het buitenland geweest, laat staan met het vliegtuig."
Broeders ging met Hans Buissink en collega Gerry Blaauw om de tafel, en het plan werd concreter. Die groep studenten, die moest vooral van niveau 1 en 2 komen. “Voor niveau 3 en 4 worden allerlei leuke dingen verzonnen,” zegt Buissink. “Dat zijn de beschaafde kindertjes die wel luisteren, wordt gedacht. Niveau 1 is vaak nog nooit in het buitenland geweest, laat staan met het vliegtuig. Ze hebben een sticker op het hoofd: het is niks en het wordt niks. Nou, dachten wij, die uitdaging gaan we aan.”

Ongelijke verdeling
Uit Internationalisering in Beeld bleek al dat mbo’ers steeds vaker naar het buitenland gaan. Van de lichting die in 2016 afstudeerde, was 7,6% langer dan twee weken voor studie in het buitenland geweest. Maar de deelname aan internationaliseringsactiviteiten, zoals de buitenlandstages, is ongelijk verdeeld. In sommige opleidingen gaat meer dan de helft van de studenten naar het buitenland terwijl het in andere opleidingen zeldzaam is. Uit de cijfers blijkt ook dat voornamelijk studenten op mbo-niveau 4 naar het buitenland gaan. In opleidingen op niveau 1 en 2 en de bbl doen weinig studenten een buitenlandervaring op.
Studenten zelf zouden het graag anders zien, bleek in mei dit jaar bij de jaarlijkse V-100, een burgerpanel dat kritische vragen bedenkt over het kabinetsbeleid. Honderd mbo-studenten uit heel Nederland konden vragen stellen over het beleid van de regering.
De studenten vroegen onder andere hoe de minister ervoor gaat zorgen dat meer mbo-studenten een internationale ervaring kunnen opdoen, in het bijzonder studenten van niveau 1 en 2.
"Het. Is. Geen. Schoolreisje. Als je verwacht dat je op een strandbedje kunt liggen, kom je bedrogen uit."
Op het Noorderpoort werd een strenge sollicitatieprocedure opgezet. Bij de eerste presentatie, vaak al driekwart jaar voor vertrek, vielen er meteen veel geïnteresseerden af. Buissink grijnst: “Eerst krijg je de vraag: is daar wifi? Nee. Dan valt al 80 procent af. Daarna: mogen we daar ook blowen? Nee. Weer een paar afvallers. Zo hou je degenen over die echt gemotiveerd zijn.” En dat is ook wel nodig, want het is drie weken hard werken. “Dat benadrukken we om de twee zinnen: Het. Is. Geen. Schoolreisje. Als je verwacht dat je op een strandbedje kunt liggen, kom je bedrogen uit.”

Vakkennis én talent
In het eerste jaar gingen er nog voornamelijk studenten van de bouwopleiding aan het Noorderpoort mee, in de jaren daarna werd er een samenwerking gevonden met het Alfa-College en Terra MBO. De laatste jaren waren er dan ook deelnemers vanuit de groenopleiding mee. Ieders vakkennis én talent wordt ingezet. Dus kan het gebeuren dat een meisje van de entreeopleiding heel goed blijkt te zijn in metselen, of een jongen van de groenopleiding in ijzervlechten. Broeders: “Om met Pippi Langkous te spreken: ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan. Dat is mooi om te zien.”
Uniek was niet alleen dat er zo’n lange reis gemaakt werd met niveau 1 en 2, maar ook dat zij begeleid werden door studenten van niveau 4. “Dat is een gouden greep geweest,” zegt Broeders. De niveau 4-studenten worden opgeleid om voorman in de bouw te worden, en konden hun leiderschap dus oefenen in de praktijk. Ieder hadden ze een groep van vijf of zes studenten onder zich, die ze niet alleen op de bouwplaats begeleidden, maar ook in het vakantiehuisje waar ze verbleven. Hoe de groepjes dat vonden? “Er werd natuurlijk best eens gemopperd, maar het bracht vooral duidelijkheid.”
Samenwerken met Roemenen
Drie weken lang wordt er samengewerkt met vaklui uit het dorp. Buissink: “We werken niet vóór hen, maar mét hen.” En al spreekt iedereen beperkt Engels, contact ontstaat vanzelf. Broeders: “Vroeg of laat valt er een woord dat je allebei herkent, dan is er een beginnetje.” Ze verbaasden zich er vaak over hoe snel dat ging. “Eén van onze studenten had vanaf het begin een klik met twee Roemeense jongens. Die twee droegen een bepaald petje, en op een gegeven moment had onze student ook zo’n petje op. Een fantastisch voorbeeld van sociale inclusie.

Breder kijken
Iedere student die in Tichindael komt, ziet meer van Roemenië dan de bouwplaats. “Op de eerste dag, als we net uit het vliegtuig komen, gaan we naar Gypsy Hill, een van de armste delen van het dorp,” vertelt Buissink. “Ze zien daar de bouwvallige huisjes, de grote gezinnen en de armoede. Dat komt wel binnen. We zijn er vaak eind april en begin mei, dat betekent ook: stilstaan bij Koningsdag, dodenherdenking en bevrijdingsdag. Op 4 mei neem ik ze mee naar de begraafplaats in Sibiu en vertel ik ze hoe de oorlog er dáár uitzag. En we bezoeken een openluchtmuseum met Roemeense bouwstijlen, interessant voor de bouwstudenten.”
Drie weken met elkaar op reis is niet niks. Vroeg of laat komt er een omslagpunt, vertelt Broeders. “Dan komen de eerste irritaties, heimwee, liefdesverdriet. Juist dan wordt het interessant, want dan ga je over jezelf leren: waar loop ik tegenaan?” Halverwege de reis komt er een pastoraal werker. Buissink: “Wij houden iedereen zo goed mogelijk in de gaten, maar zij ziet als geen ander wat er speelt. Wie er even een praatje nodig heeft, of een arm om de schouder.”
Nieuw project
Na vijf Roemeniëreizen was het zover: het huiswerkverblijf was klaar. En daarmee ook het project, dachten Broeders en Buissink – hoe jammer ook. Maar dat was buiten het ministerie van OCW gedacht, waar ze regelmatig over het project verteld hadden. Broeders: “Ze zeiden: jullie gaan toch niet stoppen? Nou, toen ben ik weer eens gaan brainstormen.” Ziedaar het plan voor 2020: ze gaan met een nieuwe groep studenten tiny houses bouwen in Tichindeal. Weer in de vorm van een stage, en dit keer zelfs als afsluiter van de opleiding.
Buissink: “We zorgen dat er een examinator ter plaatse is en laten de studenten daar hun proeve van bekwaamheid doen. Het is de plek bij uitstek om te laten zien wat je in je opleiding geleerd hebt.”
"Het zijn gouden gasten, met een geweldig potentieel, maar je moet er wel uit halen wat erin zit."
Als het aan Broeders en Buissink lag, ging iedere mbo-school in Nederland een bouwreis met studenten maken. Met steun van OCW houden de twee een ‘inspiratietour’, waarbij ze op scholen over het project vertellen, maar het animo voor zo’n presentatie valt tegen. Onbegrijpelijk, vinden ze. “We komen er belangeloos over vertellen, reizen er met plezier het land voor door. Niet omdat wij de wijsheid in pacht hebben en andere scholen het precies zo moeten doen, maar gewoon om te inspireren. Dit kun je allemaal doen met niveau 1 en 2. Het zijn gouden gasten, met een geweldig potentieel, maar je moet er wel uit halen wat erin zit. Die sticker moet van hun voorhoofd af.”
Meer voorbeelden
Tot voor kort gingen de studenten op het Graafschap college en Albeda niet met studenten van niveau 1 en 2 naar het buitenland. Maar je kunt er als school eigenlijk niet omheen om ook deze studenten de kans te bieden, zegt Angela Uittenbogaard, van Albeda. “Je hoort vaak dat studenten vanuit de middelbare school de ervaring hebben dat alle leuke reizen er alleen voor de havo- en vwo-leerlingen waren. En dan komen ze naar het mbo en gebeurt hetzelfde: ze vissen achter het net, want alleen niveau 3 en 4 gaan op reis. Onze visie is: iedereen telt, maakt niet uit op welk niveau je een opleiding volgt. Dat moeten we dus niet alleen zéggen, maar ook in daden omzetten.”
Lees het hele artikel: Ongelofelijk: buitenlandimpact op niveau 1- en 2-studenten.
Nog meer nieuws over internationalisering in onderwijs? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte.